“Bestaande Rotterdammers moeten nieuwkomers met een nieuwsgierige en open blik ontvangen. Dus zonder oordeel of stigma. Zodat nieuwkomers zich omarmd voelen. Zo kunnen zij zich beter ontwikkelen en verrijken,” zegt Larissa uit Ivoorkust. “Dat is belangrijk om integratie te laten slagen. Het komt van twee kanten. Dus nieuwkomers moeten zich interesseren voor Rotterdammers. Ga bijvoorbeeld naar een sportschool of neem een bijbaantje om in aanraking te komen met de Rotterdammer. En leer de taal zodat je mensen beter kunt begrijpen en je miscommunicaties kunt verminderen.”
De Nederlandse taal was voor Larissa geen probleem. Dat is ook niet gek, want haar moeder is ook Nederlands. Dus ze groeide in Ivoorkust op tussen onze en de Franse taal. Samen met haar zus kwam ze ‘93 naar Maastricht om te studeren. “Dat was wennen, dat was een kleinere stad. In die tijd wat minder divers.” In ‘99 rondde ze haar studie af met een stage in Rotterdam. Een hele logische keuze gezien haar stage in de scheepsvaart was. “De verbinding met de rest van de wereld was voor mij belangrijk. Daarom werd ik geboeid door de haven.”
Omarmd voelen
En haar interesse bleef niet bij de haven maar strekte zich uit tot heel Rotterdam “De omgeving, de sfeer en de mensen uit de stad hebben me zo omarmd dat ik me goed kon hechten. En dat ik hier ben gebleven.” Deze migratie heeft haar veel gebracht. “Je komt naar Nederland met een bepaalde identiteit. Dan kom je in een ander land, in een andere wereld. Daar moet je jezelf leren te verrijken zonder je oude identiteit te verliezen. Het helpt dan als je je omarmt voelt in een stad.” Dat gebeurde. Larissa ging werken bij een van de laatste rederijen van de stad. Ze trouwde en kreeg kinderen. Na hun pensioen kwamen ook de ouders van Larissa over uit Ivoorkust. “Door de diversiteit voelde mijn vader zich ook beter thuis hier dan daar.”