“Toen we in de Golfoorlog weer met een andere familie in een afgeplakte kamer zaten met gasmaskers op, besefte mijn moeder dat haar ouders naar Israël waren gevlucht voor de Tweede Wereldoorlog. En ze wilde niet dat onze generatie ook in oorlog op zou groeien,” vertelt Danielle. Daarom verhuisden haar ouders met haar op 2,5 jarige leeftijd naar Nederland. “Mijn moeder is zelf wel Nederlands en is naar Israel geëmigreerd, dus Nederland was een logische keuze.”
Normaal doen
Het gezin kwam aan in Capelle aan de Ijssel, waar de oma van Danielle woonde. Ze kwam terecht op een witte school. “Ik voel me wit omdat ik opgroeide in een witte bubbel, maar ik was daar een van de meest gekleurde mensen. Dus mensen zien mij vaak niet als wit. Mensen praten vaak Engels tegen me, bij een balie bijvoorbeeld.” Ze vervolgde haar middelbare school met een master aan de Erasmus universiteit. “Dus het was logisch om in Rotterdam te gaan wonen. En ik vind het supermooi dat Rotterdam multicultureel is. Daarom voelt Rotterdam als thuis voor mij. Het is rauw, mellow, relaxt. Ik heb niet het gevoel dat ik op mijn tenen moet lopen, dat ik gezien moet worden. Hier hangt de vibe van ‘doe maar normaal, dan doe je maar gek genoeg,’ daar houd ik van.” Dat lijkt een beetje op de Israelische cultuur. “Daar hoeft het ook niet zo perfect, het mag rauw zijn, dat is oké. Daarom vind ik de nuchterheid van Rotterdam ook fijn. Zelfs de chiqueste en rijkste Rotterdammers zijn heel nuchter. Dat is een groot verschil met andere steden in Nederland.”
Alles is mogelijk
Als stadsgids kent ze de meest bijzondere en leuke plakken van Rotterdam. “Daarin zie je letterlijk het motto terugkomen dat zegt dat alles mogelijk is. Mensen hebben de creativiteit om dingen te ontdekken en te verbeteren. Ik las over een glijbaan vanaf een museum, hoe fantastisch is dat? Dat kan alleen hier! Of het stadsinitiatief, het surfen… ja, laat het maar over aan de Rotterdammers. Dat dat soort dingen mogelijk zijn, dat is fantastisch.”
Ze adviseert andere nieuwkomers dan ook om erop uit te gaan. “Ontdek de stad. Neem een tour!” lacht ze. “Probeer verbinding te zoeken met mensen, zij kunnen je vertellen waar je wel en niet heen moet. Er is zóveel te zien en te beleven… ga niet thuis in je eigen bubbel zitten, dan krijg je niets mee van het mooie van deze stad.”
Eetcultuur
Danielle komt nog regelmatig in Israël en ziet daar toch wel wat verschillen ten opzichte van Rotterdam. “Door het goede weer leeft men meer buiten. Maar als het lekker weer is hier, gaat men hier gelijk het terras op. In Israël zoeken mensen juist de schaduw op. Ook heeft Israël echt een eetcultuur; je hebt daar zóveel restaurants en barretjes. Dat heb je ook wel in Rotterdam maar bij veel Nederlanders heerst toch meer een drink- dan een eetcultuur. In Israël gebruiken we eten echt om te verbinden. Iedereen kan altijd blijven eten. We sturen geen mensen weg omdat het zes uur is. Al zijn mensen in Rotterdam meer open. Je bent bij veel mensen gewoon welkom. Als je op een terrasje bent, kun je vaak gewoon aanschuiven bij mensen. Dat is net als in Israël; iedereen kan aanschuiven bij het eten. Maar daarentegen, eten Israelischers niet zo netjes en verfijnd als Nederlanders. Ze eten half op hun schoot, soms zonder bestek, soms een beetje als horken, haha.”
Spontaniteit
Ook ziet ze een groot verschil in hoe we afspreken om elkaar te ontmoeten. “Daar leven mensen door de oorlog echt in het nu. In Nederland is alles goed geregeld, maar dat komt omdat we plannen. Ik merk, als ik daar ben, dat ik dat toch meer doe dan dat ze daar doen. Zo heb ik bijvoorbeeld een agenda. Maar in Nederland mis ik dan weer de spontaniteit; hier moet je drie weken van te voren iets plannen. De enige vrienden waarmee ik hier ook spontaan kan zijn, zijn mijn Israëlische vrienden.” En daarmee voelt ze zich in geen enkel land 100% thuis. “Ik denk dat iedereen met een migratie-achtergrond dat wel kent.”
Haar Israelische cultuur en religie draagt ze zichtbaar uit. “De cultuur is lastig te scheiden van religie. Ik draag nu bijvoorbeeld een kettinkje met een symbool vanuit het Jodendom. Dat is een chai, dat staat voor het leven, en symboliseert het getal 18, dat is een geluksgetal.”