“Ik moest wennen aan zebrapaden. Die had ik wel eerder gezien toen ik reisde, maar toch moest ik wennen. in Guatemala steken mensen vaak gewoon over waar het kan. Dus ik was ook niet gewend om te lopen voordat auto’s voorbij waren gereden. Maar ik heb geleerd om ze te gebruiken — je moet integreren. Dat maakt het leven gewoon makkelijker,” vertelt Monica uit Guatemala-Stad.
“Ik vind reizen leuk. Ik had al een jaar in Kroatië gewoond en toen ik terug naar Guatemala ging, wilde ik opnieuw in het buitenland wonen. Ik had een vriendin die in Parijs woonde en met haar wilde ik samen iets beginnen.”Vanuit Parijs bezocht ze regelmatig haar huidige man, die ze ontmoet had op een congres in Polen, maar in Rotterdam woont. Ze kregen een relatie en wilden samen een leven opbouwen. “We besloten samen om dat te doen in Rotterdam.” En dat beviel. “Het is een leuke stad; oud en modern tegelijkertijd. En hier kun je werk vinden als je alleen Engels praat. Frankrijk is een land waar iedereen Frans spreekt en jij dat ook moet kunnen voordat je mee kunt doen.”
Nederlands leren met Spanjaarden
Toch leerde ze snel Nederlands en meedoen in de Nederlandse samenleving. “Want het contact met instanties is in het Nederlands, dus ik moest wel. En mensen waarderen het als je de taal leert.” Onze taal leerde ze van Spaanstalige mensen. “Ik ben katholiek en ik hou ervan om naar de kerk te gaan op zondag. Dus mijn man zocht een Spaanstalige kerk om me thuis te voelen. Daar zag ik veel Spaanstalige mensen die hier al veel langer zijn. Dus zij begrepen waar ik vandaan kom en konden me goed advies geven. Met hen heb ik dan ook Nederlands geleerd. Zo heb ik elke dinsdag met een Spaanse vrouw Nederlands geleerd. Eerst luisterden we casettes in de bibliotheek en daarna kochten we wat op de markt. Daar schreeuwt iedereen in het Nederlands, dan leer je het ook snel,” lacht ze. Ook deed ze vrijwilligerswerk. “Zo kun je laten zien wie je bent en kun je mensen leren kennen. Zo kon ik ook op mijn cv schrijven dat ik in Nederland had gewerkt.”
Guatemalaan
Zo bouwde ze een eigen netwerk op. Ondanks dat ze al sinds 2003 in Rotterdam woont, blijft ze altijd een Guatemalaan. “Het is belangrijk om je eigen identiteit te behouden. Dat maakt je sterker. Want je bent toch een migrant; je gaat nooit écht een Nederlander worden, maar wel een Nederlander met een ander smaakje,” lacht ze. “Toen mijn zoon klein was en huilde, sprak ik Spaans tegen hem, want dat is mijn liefdestaal. Hij antwoordde in het Nederlands, zijn liefdestaal. Dat is een van die momenten waarop je jezelf ontwikkelt. Net als wanneer je voor het eerst in het Nederlands droomt,” zegt ze met een knipoog.
Ze ziet dat andere migranten extra aan hun identiteit gaan hangen als ze eenmaal op bestemming zijn. “Mensen veranderen tijdens de reis. In je eigen land wil je weg om iets groters te ontdekken. En in het land van bestemming ga je je eigen land idealiseren; je wilt de taal spreken en de kleding dragen van het land van waar je vandaan komt, heel gek!”