De liefde van zijn vader bracht hem op 9-jarige leeftijd naar Rotterdam. “Toen ik aankwam op Schiphol, zag ik vooral heel veel regen. Ik dacht meteen: shit, hier wil ik niet zijn,” lacht Fallou uit Gambia. “Ik was ook zo jong nog toen, ik wist eigenlijk niet waar ik was, ik besefte het niet. Ik wist alleen dat ik bij mijn vaders vriendin ging wonen.”
Die vriendin woonde in Rotterdam en daarmee Fallou dus ook. “Alles was nieuw, de taal, de mensen…” Vooral de mensen verbaasden hem. “Ik kom uit een buurt waar we niet gewend zijn aan mensen van verschillende nationaliteiten. In Gambia komt iedereen gewoon uit Gambia. Dus ik dacht dat Nederland een wit land was dus ik alleen witte mensen zou zien. Maar ik vind het wel mooi dat hier zoveel nationaliteiten zijn. Zo voel ik me niet alleen. En zo kan ik verschillende soorten mensen en eten leren kennen. Vooral de verschillende restaurants hier vind ik leuk.”
Familie en eten uit Gambia
Toch mist hij Gambia soms nog wel… “Ik mis vooral mijn familie en het eten. Gelukkig kan mijn vader nog eten uit Gambia maken. Vroeger kon ik nog Gambiaans dansen, maar dat kan ik nu niet meer. Ik ben een beetje stijf,” lacht hij. Helaas zijn er weinig mensen uit Gambia in Rotterdam. Het is dan ook maar een klein land. De laatste keer dat hij in Gambia was, was vier jaar geleden. Gelukkig heeft hij nog contact met zijn familie met whatsapp.
Vrienden maken met Nederlands
Nu woont hij al zes jaar in Rotterdam: eerst aan de Coolhaven, nu in Charlois. Inmiddels is hij gewend aan het weer, heeft hij veel vrienden en spreekt hij vloeiend Nederlands. “Dat leerde ik op de schakelklas. Thuis praatte mijn moeder ook meer Nederlands, zo leerde ik het wat sneller. Zo kon ik ook sneller vrienden maken. Al zaten er kinderen uit veel verschillende landen in mijn klas en spraken we daar een beetje Engels met elkaar.” Dat is ook zijn advies voor andere nieuwkomers om je snel thuis te voelen in Rotterdam. “Doe je best om de taal te leren. En je moet sowieso in Rotterdam wonen.”