“Ik zag zo veel spullen voor mijn haar die ik in Limburg niet kon vinden dat ik dacht: hier moet ik zijn!” vertelt Abigail over haar eerste keer in Rotterdam. Bij sommige Rotterdammers staat ze al bekend als wethouder Norville. Ze kwam rond ‘96 in Rotterdam vanuit Noord-Limburg, waar ze geboren is. “Omdat mijn vriendje hier studeerde. Naast de zaken met haarspullen vond ik ook de Caribische toko’s fantastisch. In Limburg wonen mensen van minder soorten nationaliteiten. Daar vind je meer mensen met een Indonesische en Molukse achtergrond, dus vooral Indonesische en Molukse toko’s.”
Ze ontdekte niet alleen een verschil in de winkels, maar ook in hoe andere mensen in Rotterdam haar zagen. “In Limburg was ik altijd de donkerste persoon maar in Rotterdam niet. Daar werd ik soms bevraagd naar mijn afkomst, ook door zwarte mensen. Sommigen vroegen me dan of ik zwart of wit was en zeiden dat ik moest kiezen. Dat had ik in Limburg nog niet meegemaakt. Toen besefte ik dat er niet één kleur is naast wit, maar daar ook verschillen in zijn. Dat vond ik wel ingewikkeld. En ik ervaarde discussies over soorten haar. Veel mensen van kleur groeien op met het idee dat kroeshaar slechter is dan stijl haar. En mijn haar was vrij glad als je het bekijkt vanuit een zwart perspectief. Maar vanuit een wit perspectief heb ik weer veel krullen. Die verschillende manieren van kijken waren wel vreemd voor mij.” Toch voelde ze zich heel snel thuis in Rotterdam. ”Ik woonde in een studentenflat, dan zit je met dezelfde mensen in dezelfde sfeer… Sowieso ging ik vaak naar Nighttown,” lacht ze.
Geen gelijke kansen
Abigail Norville is een dochter ontstaan uit liefde tussen haar moeder uit Noord-Limburg en haar vader uit Barbados. “Mijn vader diende rond zijn 18e of 19e voor het Britse leger; Barbados was toen nog een Britse kolonie. Hij werd in Duitsland gestationeerd, vlakbij Roermond. Daar woonde mijn moeder en daar ging ze dan ook uit. Net als de soldaten. Zo, hebben ze elkaar dus leren kennen.” In die tijd was een gemixt koppel niet zo vanzelfsprekend als nu. “Om als zwarte man verliefd te worden op een witte vrouw, in het witte Limburg, terwijl je geen goed inkomen hebt en nog geen goede papieren hebt, is niet heel makkelijk. Mijn vader is een intelligente man. Als je in een nieuw land komt, begin je vaak onderaan de ladder om jezelf omhoog te werken, ook als je meer kunt. Dat doet wel iets met je zelfvertrouwen. Dat was niet makkelijk voor hem.”
Gelukkig zijn de tijden veranderd. “Nog steeds krijgt niet iedereen altijd dezelfde kansen. Maar ik wil wel hoopvol en positief blijven. Dus ik voed mijn kinderen bijvoorbeeld wel op met het idee dat ze er mogen zijn en iets bijdragen. Ik geef ze niet echt mee dat ze uit moeten kijken in de wereld. Ik probeer ze meer skills mee te geven om zichzelf staande te houden in deze moeilijke wereld.”
Rotterdammer, Baiana én Limburger
Haar achtergrond uit Barbados komt zeker terug in Abigails leven. “Van huis uit heb ik meegekregen dat we onze mening mogen geven. De premier van Barbados is ook uitgesproken. En kleurrijke kleding, dat zie ik terug bij mijn tantes en bij mezelf, net als een kleurrijk interieur. En natuurlijk de Caribische keuken; zo is er altijd kip in mijn keuken. Maar ik eet ook graag Limburgse vlaai.”
Uiteindelijk ontstaat zo een gemixte identiteit. “Die bestaat uit zoveel… ik voel me Rotterdammer, maar als ik op Barbados ben, voel ik me ook thuis, ik voel dat zij ‘mijn mensen’ zijn en het mijn plek is. Als ik in Limburg ben, voel ik hetzelfde en versta ik het dialect. Ik vind het heel waardevol dat ik me thuis kan voelen op verschillende plekken.”
Uit je bubbel
Ze wil nieuwkomers in Rotterdam dan ook adviseren om naast de taal ook andere mensen te leren kennen uit verschillende plekken. “Volg een studie of doe vrijwilligerswerk in de wijk waar je woont. Dus niet alleen bij een vereniging die bezig is met je land van herkomst, want dan kom je in of blijf je in contact met mensen die je eigenlijk al kent.”
Zo is ze zelf betrokken geweest bij de oprichting van de hockeyclub in Feijenoord. “Hockey staat bekend als ‘elitesport’ maar Feijenoord niet als ‘elite-plek’. Zo kwam ik mensen tegen die naar hockeyles kwamen zonder ontbijt te hebben gehad. Vroeger kon ik nog wel eens denken dat dat stom was. Maar ik ontdekte dat niet iedereen hetzelfde leven heeft als jij. Ik leerde dat sommige mensen worstelen om op tijd hun kind ergens te brengen met een volle maag. Nu weet ik dat deze mensen waarschijnlijk niet genoeg tijd of geld hadden om daarvoor te zorgen. Dus ik denk dat het nuttig is om te weten hoe anderen leven. Dus stap eens een keer uit je bubbel!”
Rotterdam als voorbeeld voor de wereld
Ook in Rotterdam ziet ze nog veel ‘bubbels’ in verschillende wijken. “Ja, ik zie nog wel gescheiden werelden. Maar is dat erg? Heel de wereld bestaat uit gescheiden werelden, namelijk landen. Volgens mij gaat het best oke en niet zo slecht als sommigen ons willen laten geloven. Vooral als ik kijk naar de nieuwe generatie; die leeft diverser dan ooit. Zo vroeg mijn zoon of ik een dag wilde vasten tijdens de Ramadan en nodigde een vriend hem weer uit voor het suikerfeest. En nu zie ik dagelijks in mijn werk alle mensen die het goede proberen te doen voor de stad, schouder aan schouder. Zij kijken echt naar hoe we elkaar kunnen helpen. Dus ik vind Rotterdam het voorbeeld voor de rest van het land en hopelijk de wereld.”