“Na drie maande in Rotterdam wilde mijn man alleen nog maar Nederlands praten. Zo overwoon ik mijn koudwatervrees en leerde ik Nederlands,” zegt Ingrid uit Noorwegen. Het was in Israël, waar ze werkte bij een gasthuis in de keuken, waar ze haar huidige man ontmoette. “Hij was op doorreis met vrienden. Kennelijk zag hij mij als eerst. Later stuurde hij mij een brief. Zo kregen we contact. Daarna bezochten we elkaar in Noorwegen en in Rotterdam, waar hij woonde.”
Het stel trouwde in 1994. “Toen discussieerden we over waar we het beste konden wonen. We kozen voor Rotterdam, omdat mijn man daar een goede baan had.” De eerste keer toen ze naar Rotterdam kwam om hier definitief te wonen, was het zomer. “Ik vond het heerlijk om dan buiten te zijn. We woonden een beetje buiten het centrum, in de buurt van de Bergweg. Je hebt daar een kanaal en andere groene plekken dus daar genoot ik van. Ik was echt onder de indruk van de geuren, kleuren en mensen. Ik vond al die verschillende soorten mensen en culturen leuk. We hebben dat wel een beetje in Noorwegen, zo kwamen er Vietnamese bootvluchtelingen naar ons land en kwamen mensen uit Pakistan voornamelijk voor werk, maar dat was het zo’n beetje. En, net als in Rotterdam, woonden ze vaak in specifieke delen van de stad, dat was niet waar ik woonde, dus ik zag ze niet zo vaak. In Rotterdam zie je dat ze bij het straatbeeld horen, zo zie je ook Surinaamse toko’s en Turkse bakkers. Dat is meer dan wat ik gewend was. Toen ik op de Beukelsweg kwam wonen, had ik opeens twee moskeeen als buren. En er woonden veel Surinaamse mensen in de buurt. Nu ligt vlakbij ons huis ook een schip met vluchtelingen. Ik vind dat leuk. Ook in Israël zag ik veel mensen uit verschillende landen, maar daar hadden ze dezelfde religie. Hier is dat ook niet, hier komen mensen om te studeren of omdat ze uitgezonden zijn vanuit hun bedrijf of een andere reden. ik heb buren van allerlei kleuren. iedereen begroet elkaar.”
Thuis voelen
En daarom voelt ze zich thuis in Rotterdam. “Als je je buurt kent met wat gezichten, begint het al als thuis te voelen. ik kam me vrij makkelijk verplaatsen. Het is belangrijker voor mij dat ik mensen in de buurt heb die ik ken en waarmee ik kan praten en die vrienden worden, dan dat ik per se op een bepaalde plek moet wonen. Ik vind het wel fijn als er een paar bomen in de buurt zijn.
Wat ook helpt, is de markt op zaterdag. “We hebben ook in Bergen een kleine markt op zaterdag, maar daar had je alleen peperdure vis en paddesteolen. Ook was dat meer voor toeristen dan voor gewone mensen. Hier zag ik verschillende soorten groenten en ook kaas voor relatief weinig geld. Dus we gingen altijd samen naar de markt op zaterdag.”
Koudwatervrees
Hoewel ze zich snel thuis voelde, leerde ze de taal niet zo snel. “Ik had wel een paar cursussen gevolgd in Noorwegen, maar die waren eigenlijk te hoog gegrepen voor mij, dus ik luisterde vooral. In Israel had ik ook wat Nederlandse kennissen die soms Nederlands praatten onderling, dus daar kon ik ook naar luisteren. Maar eenmaal in Rotterdam stelde ik toen nog uit om beter Nederlands te leren en te praten, al moest dat natuurlijk wel. Na drie maanden zei mijn man dat ik wel Nederlands moest leren spreken, dus hij wilde vanaf toen alleen nog maar Nederlands praten.” Ingrid schrok even. “Het Nederlands heeft zoveel klanken die ik nog niet beheerde… die maanden erna zat ik echt in een soort kooi. Ik wilde zoveel zeggen maar ik kon het niet uitspreken omdat ik de woordenschat niet had. Maar ik overwon toch zo mijn koudwatervrees. Dus ik begon een gesprek in het Nederlands en ik ontdekte dat ik met mijn handen ook heel ver kon. Gaandeweg sprak ik steeds meer Nederlands. Zelfs met een collega uit Finland, terwijl ons bedrijf Engelstalig was. We waren allebei niet zo goed en daardoor durf je meer dan als je alleen met Nederlanders spreekt. Dat hielp ook echt.”
Kerst aftellen en een uitgebreide tafel
Gelukkig zijn veel dingen in Nederland en Noorwegen meer hetzelfde dan de taal. “Ze liggen erg dichtbij. Het zit ‘m in de details. Zo zijn feestdagen wat anders. In Noorwegen branden we de vier zondagen voor kerst al een kaars. In Noorwegen hebben we geen sinterklaas waardoor de spanning bij kinderen meer kan oplopen. dus met die kaarsen kunnen ze aftellen. Ook doen mensen hun schoenen hier vaak niet uit thuis. En als mensen je uitnodigen voor de koffie, geven ze alleen koffie en een koekje. Ik maakte in Noorwegen altijd een hele tafel klaar.” Ze heeft veel gebruiken overgenomen. “Dat gaat geleidelijk. Dus nu maak ik niet zo vaak meer zo’n uitgebreide tafel. En ik denk dat ik wel wat directer ben dan ik was geweest als ik nog in Noorwegen had gewoond.”