“Voordat ik hier kwam, keek ik in Istanbul eerst op de kaart of er wel water was.” Dat was heel belangrijk voor Pinar, opgegroeid aan de Bosporus in Turkije. “Ik keek altijd naar water, zwom in water en mijn moeder was maritiem scheikundige dus we vaarden ook vaak op water.” Toen Pinar zag dat Rotterdam aan de Maas lag, durfde ze letterlijk de sprong te wagen. Ze verhuisde 36 jaar geleden naar de stad die ze niet kende: Rotterdam.
“Ik was Istanbul een beetje zat. Het waren troebele tijden. Net als meiden die in Nederland grenzen willen verkennen, wilde ik ook wat anders gaan doen. Dus toen keek ik wat leuke landen waren. Een vriendin van mij woonde in Rotterdam en nodigde me uit om te kijken. Dus kwam ik als toerist naar de stad en ging ik ook kijken bij de universiteit. Toen besloot ik om het te proberen.”
Geen plek aan het water
In haar eerste bezoek wilde ze dan ook eerst naar een plek aan de rivier. “Ik verbaasde me dat er bijna geen café of restaurant aan het water was.” Gelukkig had de stad andere mooie eigenschappen. “Het is een drukke stad, maar niet zo druk als Istanbul. Ook kun je gewoon lopen van de ene naar de andere kant van de straat. Dat is wel anders dan in Istanbul.”
Niet tegen laten houden
Ze kreeg al snel te maken met discriminatie. “Er was toen al een groepje mensen die zeiden dat je hier niks te zoeken hebt als je niet van hier bent. Toen ik als student solliciteerde voor een baantje in een café, hoorden de mensen daar mijn accent. Zij zeiden dan dat ze een Nederlands meisje wilde.”
Maar dat heeft haar nooit tegen laten houden. Ze ging niet alleen verder met haar studie, maar deed deze ook in het Nederlands. “De universiteit zei dat ik de studie in het Engels kon doen, maar ik sprak al Engels en Frans. Dus ik dacht dat ik ook wel een derde Europese taal kon leren.” Dus dat deed ze het eerste jaar. Daarna volgde ze de studie sociologie in het Nederlands.
Na haar studie sociologie is ze even weggeweest. “Ik wilde verder met mijn studie. Ik heb gesolliciteerd bij Buitenlandse Zaken omdat ik de mondiale verhoudingen daar wilde verbeteren. Die baan kreeg ik niet, maar ik kreeg wel een baan aangeboden in Bangladesh. Daar ben ik heen gegaan maar mijn vriend kon daar niet echt aarden. We zijn toen weer teruggegaan naar Nederland. Uiteindelijk ben ik daar heel blij mee.
Migratiestad
Nu is ze oprichter en coördinator van het Erasmus Foodlab, werkt ze vrijwillig voor het Internationale Film Festival Rotterdam en is ze zelfs lid van de hoogheemraadschappen van Schieland en en Krimpenerwaard, een van de drie waterschappen in Rotterdam. “Als ik terugkijk, zie ik niet veel verschillen in de oppervlakte. Rotterdam blijft een migratiestad; honderden jaren geleden en nu ook. Daarom is Rotterdam ook zo open en direct. Je kunt ruzie maken maar daarna ook een biertje drinken.”
Ze ziet wel dat je daar even aan moet wennen. “Je moet van Rotterdam leren houden, in tegenstelling tot andere steden in Nederland. In Amsterdam kun je meteen verliefd worden maar als je er langer blijft denk je: dit wordt ‘m niet. Maar Rotterdam heeft meerdere lagen. Die moet je één voor één afpellen en ontdekken. Alle kosmopolitische steden hebben dat in zich. Je kunt een straat verder een verkeerde of wereldervaring hebben. Dat moet je ontdekken. Je moet jezelf én de stad leren kennen. Dan kun je altijd iets vinden wat je leuk vindt. Dat is het hele idee van migratie: dan ben je nieuwsgierig naar een ander leven. Dat vindt je niet meteen.” Pinar heeft inmiddels gevonden wat bij haar past. “Ik had niet gedacht dat ik zo lang zou blijven.”