“De oorlog zorgde ervoor dat iedereen het wist, maar Syrië is al langer een dictatorschap,” vertelt Rosh. In 1999 vluchtte hij dan ook uit zijn land. “Omdat ik theater maakte over de Koerdische zaak. En ik praatte Koerdisch. Dat is beide verboden in Syrië. Nog steeds. Door de oorlog is er nu een gebied dat wordt gecontroleerd door de Koerden, maar of dat zo blijft, is de vraag.” Hij vindt het verschrikkelijk om te zien dat zijn land sinds 2011 verscheurd is door een burgeroorlog. “Achteraf denk ik: liever dictatorschap dan oorlog. Want dat laatste maakt meer kapot; daarmee zijn heel veel mensen omgekomen en dat is een verlies dat je nooit meer terug kunt draaien.”
Omdat hij een neef had die in Nederland woonde, koos hij ook voor dit land. Hier verbleef hij in talloze asielzoekerscentra terwijl hij wachtte op een verblijfsvergunning. Toen hij die kreeg, mocht hij eindelijk Nederlands leren. Hij volgde lessen in Dordrecht, waar hij vlakbij woonde in dorpen zoals Strije en Hendrik Ido-Ambacht. Ook ging hij daar aan de slag ging voor de lokale TV en maakte veel korte films.
Rotterdam
De liefde voor theater en film bracht hem naar het Internationale Film Festival (IFFR) en het Arabische Film Festival in Rotterdam. “Zo leerde ik veel mensen kennen in Rotterdam. Een stad is voor mij niet de stenen, maar de mensen die erin wonen. Dus was het logisch om te gaan wonen in Rotterdam. Het ging vanzelf; de stad koos mij.” Tot de dag van vandaag houdt hij van de stad. Bepaalde plekken zijn zelfs zijn toevluchtsoord geworden. “Als ik me niet prettig voel ga ik in mijn eentje wandelen, bijvoorbeeld in het Kralingse bos. Dat maakt het ook dat je je thuis voelt.” Maar natuurlijk gebeurde dat ook door cultuur. Zo sloot hij zich aan bij theatergroepen, waar hij het Nederlands echt goed leerde.
Identiteit
Ondanks dat hij zijn plek heeft gevonden in Rotterdam, behoudt hij ook gewoontes uit de cultuur en religie waarmee hij is opgegroeid. “Ik kwam hier met een bagage van de jaren waarin ik op ben gegroeid: mijn identiteit. Daarin zaten cultuur, eten, kleding en meer. Toen kwam ik hier en heb dingen geleerd die mij ook gevormd hebben. Zo heb ik het me inmiddels ook eigen gemaakt om direct en praktisch te zijn, zoals we hier in Rotterdam zijn. Maar ik eet nog steeds Syrisch, praat nog steeds Koerdisch en Arabisch, heb nog steeds Syrische vrienden en luister nog steeds Syrische muziek. Ik blijf nog op de hoogte van alle ontwikkelingen in de Arabische landen.” Door al deze verschillende soorten van identiteiten, vroeg hij zichzelf af wie hij was. “Voor iemand die zijn of haar hele leven in één land heeft gewoond, is deze vraag een luxe. Diegene kent zijn of haar identiteit. Maar ik, als vreemdeling, word gedwongen om die vraag te stellen en daar antwoord op te zoeken. En die heeft hij gevonden. “Ik ben Syriër, Koerd, filmmaker, vluchteling, moslim, Arabisch én Rotterdammer.”
Dit is dan ook zijn advies naar andere nieuwkomers. “Behoud het goede van de bagage die je al hebt en voeg daar het goede van een ander land of andere cultuur aan toe.”