“Werken in Rotterdam als priester was een droom voor mij die uit kwam,” zegt Lars uit Denemarken. Heel zijn leven dient hij al Deense christenen wereldwijd. In Azië, Latijns-Amerika én Europa. “In 2004 had Rotterdam de grootste haven ter wereld. Elke dag arriveren zoveel Deense schepen… Nederland heeft een grote Deense gemeenschap.” Daarom wilde hij graag de nieuwe zeemanspastoor worden in Rotterdam. Een zeemanspastoor is een priester die dagelijks schepen onder Deense vlag bezoekt die de haven binnenvaren. Hij doet dat voor de kerk Sømandskirken. Dit is naast een kerk ook een ontmoetingshuis voor Denen in Nederland en iedereen, ongeacht geloof of nationaliteit.
“Het is ook onze taak om de Deense cultuur te behouden. Zo vieren we elk jaar Fastelavn. Dan kloppen we op een vat met een kat erin. Degene die de kat eruit krijgt, wint. Maar we doen het nu met een cartoon-kat erop hoor,” lacht hij. “Ook vieren we de langste dag van het jaar, 23 juni, door een pop van een heks te maken die we verbranden in de tuin: de Bonfire. Ook hebben we een grote kerstmarkt met warme wijn. Daarmee bereiken we zo’n 20.000 mensen in november.” Tussen de feesten door biedt de kerk ook ruimte om bij elkaar te komen. Zo heeft de kerk een club voor gepensioneerde kapiteinen en jeugdgroepen.
Verschillende soorten mensen en eten en muziek
Toen hij in 2023 voor de eerste keer in Rotterdam kwam, was Lars verbaasd. “Ik verwachtte niets. Al kende ik wel het stereotype van een oude en vieze havenstad. Maar Rotterdam is alles behalve dat. Ik vond de mensen hier heel aardig en de stad heel fijn om te wonen.” Toch was het even wennen vergeleken met alle andere steden waar hij heeft gewoond. “Daar zijn niet zoveel verschillende mensen. Hier wonen veel mensen van Nederlandse koloniën zoals de Cariben of Indonesië. Ook zijn er veel Scandinaviërs in Rotterdam. Al deze culturen zorgen ook voor verschillende soorten restaurants, daar hou ik van. Ook houd ik van de muziekscene van Rotterdam, die kent allerlei soorten. Rotterdam een kleine metropool dus hier komen de grootste orkesten; daar ga ik vaak heen.”
Water
Bovendien is hij verknocht aan het water. “Rotterdam is echt het Manhatten aan de Maas. Ik hou van het water, zo ga ik wel eens het water op en naar de Kinderdijk. Maar ik hou ook van de geschiedenis daarachter; die is belangrijk voor de stad. En dat is dichterbij dan je denkt. Veel wat gebouwd is in de stad, zoals musea, is gebouwd met geld verdiend op het water. Mensen denken dat de cultuur van Nederland bestaat uit tulpen en klompen maar eigenlijk is de geschiedenis van Rotterdam op water gebaseerd.
Regels, directheid en architectuur
In het begin van zijn tijd in Rotterdam dacht hij, net als vele anderen waarschijnlijk, dat Denen en Nederlanders hetzelfde zijn. “De twee landen kennen allebei veel bij wetten en het is erg georganiseerd. En de mensen uit beide landen zijn alle twee ook direct. Zoveel dat het ons soms problemen geeft. Zo moet je in Latijns Amerika en Azië bijvoorbeeld veel formaliteiten bespreken en doen voordat je tot de kern kunt komen. Ook zijn alle twee de landen zich bewust van architectuur. Ook de architectuur van Rotterdam vind ik prachtig. Wist je trouwens dat veel in de buitenruimte, zoals de bankjes en parkjes, ontworpen is door een Deense architect, Jan Gehl? Onze kerk heeft ook een unieke architectuur binnen en buiten. Dus zo zijn we een onderdeel van de stad.”
Strikter
Maar eenmaal hier geaard, ontdekte Lars ook verschillen tussen de landen. “Bijvoorbeeld de protestantse cultuur: daarin zijn de Nederlanders wat strikter. De Denen zijn wat wilder en relaxter, we worden de liberalen van Scandinavië genoemd. We genieten het meeste van het leven. De Nederlanders beginnen soms wel heel snel over zaken. Vooral in het Noorden van Nederland. Maar Rotterdam is ook een snelle stad. Al vindt je dat ook in andere grote steden zoals Kopenhagen, dus daar kan het ook aan liggen.”
Induiken
Zijn advies aan andere nieuwkomers is dan ook om je niet af te laten schrikken door de snelheid van de stad. “Adem diep en leer Rotterdam kennen. Je moet er gewoon induiken en al de mooie plekken ontdekken. Elke keer als je denkt dat je je wijk kent, vindt je weer iets anders. Dat is interessant. Je kunt hier veel ervaringen maken.”