“Ik had grote voetbaldromen, maar die moest ik laten gaan,” vertelt Fabio, of beter gezegd Fabz, uit Ethiopië. Hij kwam naar Rotterdam op 16-jarige leeftijd nadat Excelsior Jeugd hem gescout had. “Een van de grootste clubs in Ethiopië had een Nederlandse trainer die had gewerkt bij Excelsior. Hij zag mij spelen en stelde mij voor aan Excelsior. Dat voelde ook logisch voor mij, omdat mijn moeder geadopteerd is door een Nederlandse vrouw dus ik heb een Nederlandse oma en tante hier.”
Andere mensen en geluiden
Hij kwam terecht in de Zwart Janstraat en zijn eerste studentenkamer huurde hij bij Blaak. Dat was toch een andere ervaring dan dat hij eerder had in Nederland. “Mijn familie woont in Zeeland dus ik was dat gewend. Maar toen ik in Rotterdam kwam, zag ik hele andere mensen en hoorde ik andere geluiden dan daar. Het zorgde ervoor dat ik me meteen thuis voelde. Ik voelde me een onderdeel ervan in plaats van een outsider.” Ook het voetbalteam waarin hij terecht kwam, voelde als thuis. “Excelsior is een multiculturele plek met kinderen uit Hillegersberg maar ook jongens uit Zuid. Dus ik zag echt alle culturen en daarmee de kern van Rotterdam. Iedereen sprak Engels. Ik hoefde dus niet actief mijn best te doen om me thuis te voelen. Dit team werd gelijk mijn vriendengroep. En op die leeftijd was ik op een missie op weg naar mijn dromen. Ik dacht aan niets anders dan voetbal spelen.”
Helaas kreeg hij te maken met knieblessures. “En ik werd een 16-jarige man in Rotterdam; ik begon relaties… dus ik moest mijn voetbaldroom loslaten.” Toch bleef hij en ging niet terug naar Ethiopië. “Ik wilde alleen terug naar Ethiopië als ik iets bereikt zou hebben. En ondertussen was ik van deze stad gaan houden. Hier werd ik van een kind naar een man. Ik had hier veel vrienden en connecties gemaakt. Dit werd en is mijn thuis.”
Andere energie
Hij zou dan ook nooit in een andere Nederlandse stad willen wonen. “Rotterdam heeft een andere energie dan de rest van Nederland. De cultuur en de geschiedenis maken Rotterdam een hard knock city. Er is dan ook ook veel competitie tussen zuid, west en noord. Maar als je het maakt, is er echte liefde tussen Rotterdammers. Dan voel ik samenhang, bijvoorbeeld als Feyenoord wint. Die energie is erg uniek. Iedereen is dan trots om Rotterdammer te zijn. Ook het eten, de carnaval, de kunst en muziekscene is geweldig, er is veel gaande hier. Roffa for life!”
Koude mensen
Fabz heeft inmiddels zelfs de mindere kanten van Rotterdammers omarmd. “Hier kunnen mensen koud en direct zijn. Ik denk dat het aan de temperatuur ligt, haha. Soms is dat fijn, want het is ook niet leuk dat mensen eromheen draaien. En hier zijn mensen echt. Je moet gewoon met ze praten en jezelf zijn, dan zijn ze aardig. En in Ethiopië, als je haast hebt, en iemand ziet op straat, moet je toch vragen hoe het gaat met hem/haar en zijn/haar familie en dat kost vijf minuten. Hier hoeft dat niet, dus dat is beter hier.”
Delen, positiviteit en bescheidenheid
Hij heeft wel het een en ander behouden uit de Ethiopische cultuur. “Mensen die niets hebben, zijn vaak dankbaar en delen veel. Dus voor mij is het belangrijk om alles te delen, ook al heb ik nog zo weinig. Ook heb ik altijd positieve energie; dat begint toch met het groeten van vrienden. Bovendien kent onze cultuur een soort bescheidenheid dat ik ook nog heb behouden.” Hij draagt de Gabi, een wit kleed met een kleurrijk borduursel erop. “Elke Ethiopiër heeft een gabi thuis. Je kunt het als kleren of als een deken gebruiken. Ik heb er altijd een liggen in mijn kamer, in mijn bed en ik draag het als ik het koud heb.”
Inmiddels heeft hij zijn passie terug kunnen vinden in de muziek. “Daar kan ik me goed in uitdrukken. En van alles heb ik geleerd. Nu is alles waar ik in geloofde uitgekomen.”