Selecteer een pagina

“Mensen genieten daar veel meer van het leven en van elkaar.”

Fiji, Jan

“Ze hebben daar minder, maar ook minder stress,” zegt Jan. “Als mensen mij ontmoeten, geloven ze meestal niet dat ik Jan heet,” lacht hij. Ook zijn afkomst kunnen mensen vaak niet plaatsen. “Ze gokken van alles: Antillen, Marokko, Azië…” Maar niets daarvan is waar. Het enige dat hem kan verraden is zijn rugby-shirt, want waar hij vandaan komt is een bekende rugby-natie: Fiji. “Meestal kijken mensen echt verbaasd als ik zeg waar ik vandaan kom.” Dat is ook niet gek; deze eilandenstaat aan het noordoosten van Nieuw-Zeeland is niet erg bekend. 

Op driejarige leeftijd verhuisde hij met zijn ouders en zus naar Rotterdam. Zijn vader was een echte Rotterdammer die werkte in de horeca. Hij is op jonge leeftijd naar Engeland vertrokken en via een uitzendbureau kwam hij in Fiji terecht. Daar werkte hij als chef-kok in een hotel, waar ook zijn moeder werkte. “Ze werden verliefd en ik ben één van de kinderen uit die liefde.”

Multiculturele samenleving met rotte appels

Na zijn geboorte reisde het jonge gezin nog even de wereld rond, maar uiteindelijk keerden ze terug naar Fiji voor de geboorte van Jans zus. Niet lang daarna verhuisden ze terug naar Rotterdam. Toen was Jan een kleuter. “Ik weet nog dat mijn verjaardag werd gevierd op een soort crèche. Mensen gingen voor me zingen en ik vond dat heel ongemakkelijk.”

Hij groeide hij op in de wijk Zevenkamp, een plek met veel verschillende culturen. “Als kind zie je geen kleur. Je speelt gewoon met iedereen die je tegenkomt,” zegt Jan. “Pas later besef je waar iedereen vandaan komt.” Dat Rotterdam zo’n multiculturele samenleving heeft, vindt Jan goed. “Maar ja, er zitten ook een hoop rotte appels tussen. Maar het is te makkelijk om te zeggen dat alle buitenlanders moeten oprotten. Mensen moeten elkaar gewoon accepteren zoals we zijn. We moeten toch samen de maatschappij vormen.” Hij vindt dit onderwerp moeilijk. “Het is niet zo één, twee, drie op te lossen. Maar er moet iets gebeuren.”

Recht voor z’n raap en reuring

Inmiddels heeft hij zijn leven in Rotterdam opgebouwd en heeft hij een dochter van dertien. Hij is een echte Rotterdammer en woont hier dan ook graag. Vooral de mentaliteit vindt hij fijn. “Recht voor z’n raap. Als iets goed is, is het goed. En als het niet goed is, dan gaan we kijken hoe we het beter kunnen maken.” Ook houdt hij van de reuring in de stad. “Dat heb ik nodig. Ik kan niet zo goed tegen rust. Een plattelandsdorpje zou niks voor mij zijn.”

Jan werkt in de horeca en praat makkelijk met mensen, iets wat hij ook herkent uit zijn geboorteland. “Op Fiji zegt iedereen elkaar gedag op straat. Je maakt makkelijk contact. Dat zit denk ik ook een beetje in mij.” Volgens hem is dat een mooie eigenschap, en een tip voor nieuwkomers in Rotterdam. “Ga eropuit. Meng je onder de mensen. Ga niet alleen op zoek naar je eigen groep, maar leer ook anderen kennen.”

Minder stress, meer genieten

Jan mist Fiji toch wel. Hij ziet grote verschillen tussen zijn geboorteland en Nederland. “Hier hebben we alles, maar ook veel stress. In Fiji hebben ze minder, maar leven ze misschien wel gelukkiger. Het is daar veel te warm en relaxed om je druk te maken over dingen als op tijd komen,” vertelt hij. “Mensen genieten daar veel meer van het leven en van elkaar.”

Hij wil dan ook zijn oude dag doorbrengen in de eilandenstaat. “Als de omstandigheden het toelaten. Want als ik daar kom, kom ik thuis. Het is meer dan een vakantiegevoel.” Toch blijft hij voorlopig in Rotterdam. “Zolang mijn dochter nog naar school gaat, ga ik niet zomaar weg. Maar het blijft trekken.”

Want to read more stories?