“Ik dacht dat ik mijn traditionele eten zat was, maar in Rotterdam kook ik het elke maand om mijn thuisgevoel vast te houden,” vertelt Mwai. Ze woont sinds twee jaar in Rotterdam, waar ze studeert en langzaam haar eigen plek vindt. Mwai groeide op in verschillende landen en noemt zichzelf even Malawisch als Zimbabwaans.
“Ik ben geboren in Kenia, maar mijn ouders komen uit Malawi en Zimbabwe. Ik vind het belangrijk om dat allebei te noemen,” vertelt Mwai. “Mensen herkennen vaak Zimbabwe, maar Malawi verdwijnt sneller naar de achtergrond. Terwijl beide landen even belangrijk voor me zijn.”
Door het werk van haar ouders verhuisde ze vaak: van Ghana naar de Verenigde Staten, van Zweden naar Zimbabwe en later naar Maleisië. “Rotterdam is eigenlijk de eerste plek waar ik zelf voor koos. Ik wilde studeren in Europa, reizen en nieuwe culturen ontdekken. Rotterdam voelde modern en stedelijk, maar ook historisch en cultureel rijk. Dat paste goed bij me.”
Een stad in beweging
De eerste indruk van Rotterdam was er een van dynamiek. “Iedereen was in beweging. Het deed me denken aan de VS, maar dan opener. Mensen praten hier gewoon met vreemden op straat, en dat gaf mij meteen een gevoel van welkom.”
Ze merkte al snel hoe divers de stad is. “Wat ik hier bijzonder vind, is dat mensen trots zijn op hun achtergrond. Als je vraagt waar iemand vandaan komt, krijg je vaak een verhaal over familie uit bijvoorbeeld Koeweit of Turkije. In andere landen hoorde ik meestal alleen: ‘Ik ben Amerikaan.’ Hier is er ruimte om beide identiteiten te laten zien.”
Kleine rituelen, groot thuisgevoel
Thuisblijven bij jezelf, dat doet Mwai vooral door te koken. “Veel van onze tradities zijn gemeenschapsrituelen, die hier lastig vol te houden zijn. Maar koken kan altijd. Nu kook ik minstens één keer per maand iets uit Malawi of Zimbabwe. Dat is mijn eigen kleine ritueel, een manier om dichter bij thuis te komen.”
Trots en saamhorigheid
Ook het Rotterdamse voetbalgedrag spreekt haar aan. “Het klinkt misschien gek, maar ik hou van de trots die mensen hebben als ze Feyenoord vieren. Het voelt niet arrogant, maar juist verbindend. Iedereen viert samen, niemand houdt zich in of beoordeelt een ander. Dat geeft mij een gevoel van vrijheid: je mag hier gewoon jezelf zijn.”