“Ik voel me juist heel erg Rotterdams en dat ervaar ik in Nederland én in Montenegro.” vertelt Nina. Ze werd geboren en getogen in Rotterdam-West, maar haar wortels liggen in Montenegro, destijds onderdeel van voormalig Joegoslavië. Haar ouders kwamen eind jaren ’60, begin jaren ’70 naar Nederland. Ze waren een onderdeel van een grotere groep arbeidsmigranten die in die tijd hard nodig waren.
“Mijn vader kwam met zijn firma mee naar Nederland. Hij werkte in de scheepvaart, dat is Rotterdam wel de plek waar je terechtkomt.” Haar moeder, net volwassen, wilde vooral ontdekken welke kansen het Westen haar bood. Want hier waren vast meer kansen dan in Joegoslavië toen voor zulke jonge mensen.”
Voor het eerst allochtoon
Montenegro voelt voor Nina klein en groen, een wereld van rust en natuur. “Montenegro past qua inwoners in heel Rotterdam.” Rotterdam is groot, druk en internationaal. Montenegro heeft “niet zulke grote steden” en een ander ritme. Toch ervaart ze in beide plekken een gevoel van thuis.
“Iedereen was in mijn jeugd in zekere zin ‘anders’, en juist dat verbond ons.” Die diversiteit vormde haar kijk op de stad. Pas tijdens haar studie aan de Erasmus Universiteit merkte ze dat de rest van Nederland minder vanzelfsprekend multicultureel is: “Daar voelde ik me voor het eerst een allochtoon.”
Micro-discriminatie
In Rotterdam voelt Nina zich geaccepteerd zoals ze is. “Je bent wie je bent en dat mag er gewoon zijn.” Toch ervaart ze soms microvormen van discriminatie, zoals opmerkingen over haar taalgebruik. “Wat spreek je goed Nederlands” of “ik hoor toch een ander accent” – het zijn opmerkingen die ze regelmatig hoorde.
Ze benadrukt dat dit kleine voorbeelden zijn, maar het herinnert haar eraan dat niet overal de vanzelfsprekende openheid van Rotterdam heerst.
Beide identiteiten
Hoewel ze volledig Rotterdams is, koestert Nina ook haar Montenegrijnse achtergrond. “Ik kook graag traditionele gerechten, ik luister naar muziek uit heel Joegoslavië, en ik probeer de taal ook aan mijn kinderen mee te geven.”
Voor haar is het geen kwestie van kiezen tussen twee identiteiten: “Ik ben beide.” En misschien is dat wel precies wat de Rotterdamse identiteit zo sterk maakt dat al die verschillende verhalen samen één stad vormen.