Selecteer een pagina

“Ik moest me staande houden in discriminatie. Het heeft mij gemaakt tot de mens die ik vandaag ben.”

Suriname, Peggy

“Rotterdam was een witte stad. Op de school waar ik zat was ik het enige zwarte kind,” vertelt Peggy Wijntuin. Ze werd geboren in Paramaribo en kwam als jong meisje met haar moeder naar Rotterdam. Haar tante woonde er al, en zo was de stap naar Nederland snel gemaakt. Thuis sprak Peggy Nederlands, net als in Suriname, waar dat als officiële voertaal gold. “Als je iets anders sprak, moest je je mond spoelen met zeepwater. Dat had Nederland, de kolonist, zo ingevoerd.” 

De eerste indrukken van de stad waren heftig. Het waren de jaren zestig, een andere tijd. Dat maakte haar zichtbaar en kwetsbaar. Ze herinnert zich pesterijen van kinderen van de overkant, die niet alleen gericht waren op haar katholieke achtergrond, maar ook op haar huidskleur. “Ik moest me staande houden. Het heeft mij gemaakt tot de mens die ik vandaag ben.”

Discriminatie kwam ze ook in het onderwijs tegen. Hoewel ze goede cijfers haalde, kreeg ze een laag schooladvies. “Ze zeiden: jouw moeder is hulp in de huishouding, zij kan jou niet helpen. Dus werd ik ondergeadviseerd.” Haar witte vriendin Marina, met slechtere resultaten, mocht wel naar de mavo. Peggy liet zich niet tegenhouden. “Ik ben naar dezelfde school gegaan als Marina. De directeur zag een opstandig meisje en gaf me toch een kans.” Ze bleek te goed voor de mavo en ging doorstapelen, van opleiding naar opleiding, tot ze kwam waar ze wilde zijn.

Nu kan ze zich gelukkig beter uitspreken tegen racisme en ongelijkheid dan vroeger. “Ik moest mondig zijn, ik moest me uitspreken. En dat heb ik mede aan mijn moeder te danken. Zij was een grote motor daarin.” Peggy vindt mondigheid, belangrijk, maar ook van vriendelijkheid. “In een wereld vol giftigheid wil ik mijn kleinzoon een andere erfenis meegeven. Onrecht moet je benoemen en bestrijden. Het is mijn verantwoordelijkheid om nu zoveel mogelijk obstakels weg te halen, zodat hij die strijd straks niet hoeft te voeren.”

Thuis in Rotterdam

Rotterdam werd gaandeweg haar thuis. Ze noemt het een proces, zonder omslagpunt. “Mijn beide dochters zijn hier geboren, mijn kleinzoon ook. Rotterdam is onze thuishaven.” Ze voelt een diepe band met de stad: “Dit is mijn gewijde aarde. Het stukje waar ik woon, daar neem ik verantwoordelijkheid voor. Mijn stoep is altijd schoon, want dit is ook de aarde waar ik straks in begraven zal worden.”

Cultuur en bewustzijn

Een belangrijk element dat Peggy haar kinderen meegaf is zwart bewustzijn. “Keti Koti, de dag waarop de slavernij officieel werd afgeschaft, herinnert ons ook aan onze mentale ketenen. We moeten ons afvragen: wat houdt ons nog vast en voorkomt dat we onze vleugels uitslaan?” Daarnaast speelt de Surinaamse keuken wekelijks een rol in haar leven, vooral de creoolse, Afro-Surinaamse gerechten.

De vele gezichten van Rotterdam

Over de vraag wat een Rotterdammer is, denkt ze even na. “Nederland heeft zoveel gezichten. Ook Rotterdam kent die veelkleurigheid, Rotterdam is de samenkomst van de vele gezichten en de vele manieren van denken. Er zijn zaken die ons verbinden, zoals de taal en de norm van veiligheid en menselijke waarden.” 

Advies aan nieuwkomers

Aan nieuwe Rotterdammers geeft ze praktisch advies: “Bezoek het huis van de wijk, maak kennis, en leer de taal. Als er iets gebeurt, zijn vaak de buren de eersten die je helpen. Dan moet je elkaar kunnen verstaan.”

Voor de toekomst van Rotterdam hoopt Peggy dat jongeren kansen krijgen en beoordeeld worden op hun talenten, niet op hun achtergrond. “Never judge them by the color of their skin. Neem de ruimte die je nodig hebt. Laat je niet wijsmaken dat je hier niet thuishoort. Dit is jouw thuis.”

Want to read more stories?