“Toen ik in de auto zat richting Delfshaven en twee jongens zag lopen met hetzelfde kapsel als ik, dacht ik: hier hoor ik. Dit is mijn stad,” vertelt Diana over haar eerste keer in Rotterdam. Diana, die geboren is in Lomé, Togo, was nog maar tweeënhalf toen ze met haar Nederlandse moeder en Togolese vader naar Nederland verhuisde. Na een jeugd in kleinere dorpen en middelgrote steden vond ze in Rotterdam eindelijk de plek waar ze zich thuis voelt.
“We vertrokken toen ik heel klein was. Ik ben één keer terug geweest, in 1987. Daarna volgde een zwerftocht van wonen in kleine dorpjes in de provincies Overijssel en Brabant. In 2014 kwam ik met mijn toenmalige vriend in Rotterdam terecht. En ik wist meteen: dit is de stad waar ik moet zijn.”
Rotterdam gaf Diana iets wat ze elders miste: herkenning. “In Zwolle wilden mensen altijd aan mijn haar zitten of met me op de foto. Hier voelde ik me onderdeel van de menigte. Ik blend in, en dat geeft rust.”
Verschillende achtergronden, samen optrekken
Wat Diana direct opviel, was de mix van culturen. “Ik vond het geweldig om door de stad te fietsen en ineens een straat vol Kaapverdianen te zien die muziek maakten en samen aten. Dat kende ik niet. Maar het voelde goed.”
Ze waardeert vooral hoe jonge Rotterdammers met verschillende achtergronden samen optrekken. “Dan gaat het niet meer over kleur of afkomst, maar gewoon over het feit dat je hier woont en samen opgroeit. Dat vind ik mooi.”
Rotterdamse mentaliteit
Rotterdam leerde Diana mondiger zijn. “De stad is recht voor de raap. In het begin moest ik daaraan wennen, maar eigenlijk vind ik het fijn. Je weet meteen waar je aan toe bent. Het heeft me sterker gemaakt.”
Toch ziet ze ook de keerzijde. “De directheid kan soms grof overkomen. Als je bijna iemand raakt op de fiets en er meteen een scheldwoord naar je hoofd geslingerd wordt, dat was even slikken. Maar ik heb geleerd mijn eigen grenzen duidelijker aan te geven.”
Afrikaanse wortels, Rotterdamse grond
Hoewel Diana al jong vertrok uit Togo, voelt ze dat haar Afrikaanse achtergrond doorwerkt in haar leven. “Mijn vader was kunstenaar. Ik ben opgegroeid met kleur, en dat zie je terug in hoe ik zelf dingen maak. En er is ook een Afrikaanse manier van denken die me raakt: het idee dat we twaalf zintuigen hebben – zes fysieke en zes innerlijke. Voor mij gaat het leven niet alleen om wat je kunt aanraken, maar ook om wat je kunt voelen en weten.”
Een nomadische ziel
Hoewel Rotterdam haar thuis werd, voelt Diana zich ook een nomade. “Misschien trek ik ooit weer weg, misschien zoek ik meer rust in de natuur. Maar ik weet ook: Rotterdam blijft altijd de plek waar ik me kan laten inspireren. De musea, festivals, de energie – het zit in mijn hart.”