Selecteer een pagina

"Je moet bij de samenleving horen waarin je leeft, maar je cultuur behouden en doorgeven aan de volgende generatie.”

Uruguay, Javier

“Mijn ouders waren links en dat was gevaarlijk in Zuid-Amerika,” vertelt Javier uit Uruguay. Toen hij drie was, vluchtte hij en zijn gezin naar Argentinië. “Maar op mijn zevende moesten we weer vluchten. Er heerste in die tijd veel dictaturen in Zuid-Amerika. Dus deze keer gingen we naar Europa. Mijn ouders kozen eigenlijk voor Spanje, maar via de UNESCO konden we naar Nederland.” 

Zo kwamen Javier en zijn ouders als politiek vluchteling aan in Nederland, waar zij bleven tot zijn dertiende jaar. “Toen gingen we weer terug naar Uruguay, omdat de dictatuur daar voorbij was.” 

Brede straten, groen, laagbouw, ruimte en culturen

Toch woont hij nu weer in Nederland – in Rotterdam. Deze stad is niet per se logisch. Hij studeerde namelijk in Enschede en overweegde dus ook om daar te wonen. “Maar daar voelde ik me niet op mijn gemak. De stad was te eenzijdig en ik miste de culturele variëteit.” Die vond hij wel in Rotterdam “Toen ik voor het eerst langs het Centraal Station liep, hoorde ik gesprekken in verschillende talen: Portugees, Spaans, Engels en Nederlands. Dat voelde veel beter voor mij.” Het voelde als thuis en dat lag niet alleen aan de verschillende nationaliteiten in de stad. “Ik had altijd al iets met Rotterdam. De stad doet me denken aan Uruguay: de brede straten, het groen, de laagbouw en de ruimte. Rotterdam voelde meteen goed. ” 

Hard werken en doorgaan

Hij maakte de stad zijn thuis. “Het is niet altijd makkelijk om je weg te vinden, maar Rotterdam is een stad waar je kunt groeien. Er zijn zoveel verschillende mensen, dat je je nooit alleen voelt.” Inmiddels heeft Javier ook een deel van de Rotterdamse mentaliteit overgenomen. “In Rotterdam leer je hard werken, niet klagen en doorgaan. Dat is iets wat ik in mezelf heb aangetroffen. Ik ben trots op mijn Uruguayaanse achtergrond, maar ik waardeer ook de Rotterdamse houding.” 

Nederlandse taal, Uruguayaanse cultuur

Na zijn terugkeer naar Nederland op 26-jarige leeftijd, moest Javier weer wennen aan het Nederlands. “Ik sprak de taal van een dertienjarige, dus het was een omschakeling. Het was bizar toen ik begon te dromen in verschillende talen en last kreeg van hoofdpijn. Dat is het moment waarop je merkt dat je echt in de nieuwe taal leeft.”

Ondanks dat hij nu goed Nederlands leert, behoudt Javier wel zijn Uruguayaanse cultuur. “Salsa dansen was een manier om mijn Latijns-Amerikaanse roots vast te houden. Ik leerde mijn vrouw kennen tijdens salsa, en zo vond ik een brug tussen mijn Uruguayaanse cultuur en het leven hier.” 

Samen met haar of vrienden drinkt hij vaak maté. “Dat is een soort thee die je deelt met vrienden. Het is geen dorstlesser, maar een manier om samen te zijn. Het is een ritueel dat je met anderen deelt. We deden dat vaak met vrienden uit Uruguay, maar na de coronatijd drinken we het met kleinere groepen.” 

Naast dansen en drinken, heeft hij ook het trommelen meegenomen uit zijn cultuur. “In Uruguay deed ik veel percussie, en hier in Nederland speel ik nog steeds op mijn drie Uruguayaanse trommels. Dit helpt me om mijn roots te bewaren.”

Een balans tussen twee werelden

Deze balans vinden, adviseert hij dan ook andere nieuwkomers: “Blijf trouw aan je eigen cultuur, maar zorg dat je ook een deel wordt van de cultuur van het land waar je bent. Je kunt niet alleen van de buitenkant naar de samenleving kijken. Je moet erbij horen, maar je cultuur behouden en doorgeven aan de volgende generatie.” Zo geeft hij zijn moedertaal, Spaans, en zijn cultuur ook door aan zijn kinderen. “Maar tegelijkertijd geef ik ze de vrijheid om zich aan te passen aan de Nederlandse cultuur.”

Want to read more stories?