“Mijn moeder was als politieke vluchteling naar Nederland gekomen en drong er op aan dat ik ook zou komen want ik misdroeg me bij mijn tante,” lacht Donkarleon. Hij woonde toen een jaartje bij zijn tante in Frankrijk. De meeste Rotterdammers kennen hen van zijn muziek, maar hij kwam – behalve voor zijn moeder – in ‘94 naar Nederland voor het voetballen. Hij kwam in 1994 naar Nederland. “Toen dacht ik nog dat ik profvoetballer kon worden,” lacht hij weer. Toch is hij semi-serieus: toen hij op 17-jarige leeftijd naar Nederland kwam, was hij in gesprek met verschillende professionele voetbalclubs. “Maar mijn tante geloofde daar niet zo in. Ze dacht dat voetballen of cultuur iets is voor naast je studie of baan.” Toch kreeg Donkarleon de aanbieding om bij Spijkenisse te spelen. Hij verhuisde van zijn moeder in Vlissingen naar een jongerenhuis in Hellevoetsluis.
Twee jaar later stopte hij met voetballen en voegde hij zich weer bij zijn moeder, inmiddels verhuisd naar Rotterdam. Hij ontdekte nog wel een jaartje Londen en drie jaar Antwerpen, maar in 2005 kreeg hij zijn eigen woning in Schiebroek. “Sindsdien ben ik niet meer weggeweest.”
Zwarte piet
Een van zijn eerste kennismakingen met Rotterdam was zwarte piet. Ik schrok me rot toen ik al die zwarte pieten om mij heen zag rennen, dat kende ik niet. Ik wilde het wel begrijpen dus ik vroeg het aan mensen maar ik sprak niet genoeg Nederlands. ik merkte dat de mensen ongemakkelijk werden van mijn vragen.”
Zomercarnaval
Sinds die ervaring, werd het alleen maar beter. “Ik vond Nederland al best cool; maar Vlissingen, waar ik als eerst aankwam, was niet zo multicultureel. Toen ik in Rotterdam woonde en in ‘97 voor het eerste het zomercarnaval meemaakte, zag ik voor de eerste keer zoveel culturen bij elkaar. Daarna at ik de lekkerste Marokkaanse en Surinaamse gerechten. Toen zag ik dat Rotterdam je de kans biedt om het beste van de wereld te leren kennen. Het scheelt een vliegticket,” lacht hij.
“Dat koester ik van Rotterdam. Ik heb in veel landen gewoond dus als ik meer mensen van andere landen zie, geeft me dat een warm gevoel. Het maakt me dat ik me thuis voel. Toen hield ik van Rotterdam.”
Cultuurkameleon
Ondanks de vele culturen die hij in Rotterdam kon vonden, kwamen er niet veel mensen uit Congo. “Dus ik ben me bewust me gaan mengen met mensen uit andere culturen: Afghanen, Irakezen, Molukkers en Surinamers. ik wilde me aan hen binden. Dat zou ik ook anderen adviseren; zo ervaar je de vele kanten van Rotterdam.” Dat ging Donkarleon makkelijk af als ‘cultuurkameleon’, zoals hij zichzelf noemt. “Ik kan me makkelijk aanpassen. Als ik met Turkse of Marokkaanse vrienden ben, ga ik ook meer als hen praten. Zo heb ik ook Nederlands geleerd. Ik werd gewoon in een mavo-klas gegooid zonder dat ik en woord Nederlands kon. Maar ik probeerde het gewoon en ik ging meedoen. En zo lukte het mij. Al had ik nog gebrekkig Nederlands toen ik afstudeerde. Maar ik denk dat ik zes jaar na mijn aankomst hier écht goed Nederlands sprak.”
Cultuurschok
In ‘99 zette hij zich met de gemeente en verschillende jongeren in voor meer verschillende culturen in de muziek en het uitgaansleven. Zo wilde hij onder andere dat mensen van kleur niet meer geweigerd zouden worden bij bepaalde clubs. “We hoorden dat mensen zich gediscrimineerd worden. Dus wij wilden dit veranderen, maar toen hadden we veel te maken met oudere mannen en zij verklaarden ons allemaal voor gek. Toch hebben wij dat gedaan. Sinds 2001 lieten Nighttown, now ‘n Wow en Calipso ook mensen van kleur naar binnen. Ook kwamen er meer activiteiten voor jongeren in buurthuizen en zoals de Kunstbende.”
Muziek, eten en de onafhankelijkheid
Alhoewel hij zijn initiatief Cultuurschok in 2004 kon opheffen, maakt hij nog steeds muziek. Kenmerkend daaraan is het geluid van de gitaar en deze komt uit Congo. “Het ritme komt uit de Congolese gebieden. Die hoor je ook in Cuba en Haïti, want daar wonen ook Congolezen.” En hij houdt meer Congolese gebruiken in stand in Rotterdam. “Jaarlijks vieren we de Congolese onafhankelijkheid met een Nederlandse stichting in Rotterdam met diverse activiteiten, dat vier ik ook mee. En mijn DNA heeft Pondu nodig; dat zijn Cassave-bladeren, gekookt in palmolie, met gedroogde vis. Mijn vrouw kookt het niet dus haal ik het maandelijks bij mijn nicht en moeder.”
Nuchterheid
Inmiddels is hij een echte Rotterdammer. “Ook als mensen me vragen waar ik vandaan kom, zeg ik Rotterdam.” Hij heeft zich ook aangepast naar de Rotterdamse cultuur. “‘Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.’ Ik ben in Amsterdam, Parijs en Londen geweest maar ik merk dat die nuchterheid echt typisch Rotterdams is. En ik heb het overgenomen. En ik geef het ook weer door: in het buitenland, maar ook aan mijn kinderen.”
Migratie als een vlinder
Hij ziet de toekomst van Rotterdam dan ook positief in. “De stad heeft de afgelopen jaren wel wat onrust gekend, bijvoorbeeld met Leefbaar Rotterdam. Politici hebben alleen negatieve dingen van migratie belicht. En het Dunya Festival is ook verdwenen. Dat is jammer, want dat was een manier om liefde over te dragen. Maar misschien was het te vroeg. Ik ben benieuwd hoe de nieuwe burgemeester de stad neer gaat zetten als beeld. Ik hoop dat we meer gaan vieren dat we samen zijn met zoveel culturen. Ik wil het positieve van immigratie laten zien: door culturen over te dragen, behoud je ze. Anders verdwijnen ze. Migratie is als een vlinder; het is een transformatie waardoor iets nieuws ontstaat. En ik ben positief ingesteld; ik heb mijn bijdrage aan Rotterdam geleverd waar jongeren nu profijt van kunnen hebben. Ik geloof dat een nieuwe generatie aan de macht komt die dit voortzet en Rotterdam verder brengt.”