170+ Rotterdammers
Als 11-jarig jongetje kwam Hamed met zijn moeder aan in Nederland. Ze waren gevlucht uit Afghanistan, maar kwam eerst in andere landen terecht dan ons kikkerlandje. Het laatste stukje kon in 2011 gelukkig met het vliegtuig afleggen. Later voegden zijn vader en broers zich bij het gezin. Maar ondanks dat, was het echt wennen in Nederland. “Alles was anders en nieuw. Ik begreep de taal niet.” Bovendien had hij geen stabiel onderkomen. Het gezin werd bijna een jaar in een asielzoekerscentrum gezet. “Dan zit je daar in een kamer die je moet delen met iedereen. En dan moet je alles verwerken wat je meegemaakt hebt.”
Nederlands leren
Gelukkig mocht hij uit het asielzoekerscentrum wel naar school. Daar genoot hij met volle teugen. “Ik wilde de taal zo snel mogelijk leren dus ik was enthousiast en maakte daarom een goed begin met Nederlands. Dat zorgde dat ik gelijk, zonder schakelklas, mocht beginnen bij groep 7 of 8.”
Het gezin kreeg binnen een jaar een huis in een dorpje buiten in Rotterdam. Daar was hij een van de weinige dorpelingen met een migratieachtergrond. “Daarom was het voor de mensen om ons heen nieuw. We nodigden onze buren uit voor een koffietje en ze waren allemaal aardig. We praten nog steeds met de buren en soms komen ze nog steeds bij ons langs.” Dat is ook wat hij andere nieuwkomers adviseert. “Je kunt hier snel vrienden maken omdat mensen veel met elkaar omgaan. En door te praten leer je sneller de taal. Wees niet bang om te praten, want van fouten leer je. Als je iets in andere woorden uitlegt kun je ook overbrengen wat je wilt zeggen.”
Naar Rotterdam
Ondanks de aardige buren, verruilde hij het dorp voor Rotterdam. “Zij woonden in Rotterdam. Daar was mijn school ook. En familie is erg belangrijk voor ons. Ik ging toen al heel vaak langs; avonden en weekenden.” Rotterdam was wel een groot verschil ten opzichte van het dorp waar hij had gewoond. “Daar was 40% 60+. In Rotterdam zie je diverse nationaliteiten, dat is echt anders. Maar wel leuk. Want je hoort verhalen van elkaar, waarom mensen doen wat ze doen.” Daar ziet hij ook andere Afghanen. “Bij belangrijke gebeurtenissen gaan we met andere Afghanen naar de moskee. Zo hou je toch contact met ze.”
Passie voor kleding
In Rotterdam begonnen zijn broers een kledingreparatie-winkel. “Zij hebben die passie van mijn vader want hij was ook kledingmaker. Hij had ook in kledingatelier in Afghanistan. Daar heeft hij mijn broers de kneepjes van het vak geleerd.” Het duurde dan ook niet lang voordat deze winkel goed draaide. De broers verkochten de zaak en het gezin begon een groter atelier genaamd ‘Naadloos’. Inmiddels heeft deze winkel drie vestigingen in Rotterdam en is deze vaste partner van G-star. Hamed helpt ook al af en toe in het bedrijf. Ook hij heeft passie voor kleding: hij heeft zelfs mode gestudeerd, maar moest na een auto-ongeluk stoppen. Nu volgt hij een studie Finance & Controle. “Ik wil wel iets in die business doen maar niet per se kleding maken. Meer op de achtergrond om de zaak groter te maken.” Naast zijn studie is hij trainer van een voetbalclub in Barendrecht. “Het zijn 15- en 16-jarige jongens, rond die leeftijd luisteren ze niet vaak. Ik probeer contact met hen te maken door van elkaar te leren.”
As an 11-year-old boy, Hamed arrived in the Netherlands with his mother. They had fled Afghanistan, but first ended up in countries other than our little country. Fortunately, they were able to travel the last bit by plane in 2011. Later, his father and brothers joined the family. But despite that, it really took some getting used to in the Netherlands. “Everything was different and new. I didn’t understand the language.” Moreover, he had no stable shelter. The family was put in an asylum seekers’ center for almost a year. “Then you sit there in a room that you have to share with everyone. And then you have to process everything you went through.”
Learning Dutch
Fortunately, he was allowed out of the asylum seekers’ center and into school. There he thoroughly enjoyed himself. “I wanted to learn the language as soon as possible so I was enthusiastic and therefore made a good start with Dutch. That ensured that I was allowed to start right away, without a switching class, at grade 7 or 8.”
Within a year, the family got a house in a village outside of Rotterdam. There he was one of the few villagers with a migration background. “That’s why it was new to the people around us. We invited our neighbors over for coffee and they were all nice. We still talk to the neighbors and sometimes they still visit us.” That’s also what he advises other newcomers. “You can make friends quickly here because people interact a lot. And by talking you learn the language faster. Don’t be afraid to talk, because you learn from mistakes. If you explain something in different words you can also convey what you want to say.”
To Rotterdam
Despite the nice neighbors, he traded the village for Rotterdam. “They lived in Rotterdam. That’s where my school was too. And family is very important to us. I went over very often even then; evenings and weekends.” Rotterdam was a big difference from the village where he had lived, though. “There, 40% were 60+. In Rotterdam you see various nationalities, which is really different. But nice. Because you hear stories from each other, why people do what they do.” There he also sees other Afghans. “At important events we go to the mosque with other Afghans. That way you still keep in touch with them.”
Passion for clothing
In Rotterdam, his brothers started a clothing repair store. “They got that passion from my father because he was also a garment maker. He also had in clothing workshop in Afghanistan. There he taught my brothers the tricks of the trade.” So it didn’t take long for this store to thrive. The brothers sold the business and the family started a larger studio called “Seamless. Meanwhile, this store has three branches in Rotterdam and is a regular partner of G-star. Hamed also already helps out in the business from time to time. He too has a passion for clothes: he even studied fashion, but had to quit after a car accident. Now he is studying Finance & Control. “I do want to do something in that business but not necessarily making clothes. More in the background to make the business bigger.” In addition to his studies, he coaches a soccer club in Barendrecht. “They are 15- and 16-year-old boys, around that age they don’t often listen. I try to connect with them by learning from each other.”